Twee historische boeken met kritiek op onze omgang met dieren

Twee boeken hebben in de 20e eeuw geleid tot meer aandacht voor het leed en de noodzaak tot bescherming van dieren. Ze zorgden ervoor dat er ook meer discussie kwam over het welzijn van dieren.

Animal Machines: The New Factory Farming Industry
van Ruth Harrison (1964)


In 1964 verscheen het eerste boek waarin kritiek werd geuit op de alsmaar verdergaande intensivering van de veehouderij na de Tweede Wereldoorlog. Dit was het boek 'Animal Machines: The New Factory Farming Industry' vande Britse schrijfster Ruth Harrison (1920-2000).


In 1965 werd het in Nederland uitgebracht onder de titel 'Beestenmachines - Dieren aan de lopende band'.


Met dit boek maakte Ruth Harrison transparant wat er als gevolg van de intensivering van de veehouderij gebeurde met dieren in Engeland en in de rest van de wereld. De productieverhoging leidde tot 'industrialisatie' van het dier, welzijnsaantasting van dieren, gevaar voor de consument (door het toedienen van chemische en organische stoffen in diervoerders) en zij sprak van mensonwaardige praktijken.


Het Britse publiek was geschokt en dit leidde er o.a. toe dat de Britse regering in 1965 de zogenoemde Brambell Commissie in het leven riep die ging onderzoeken hoe dieren in de intensieve veehouderij werden gehouden en die zou nagaan of er eisen zouden moeten worden gesteld aan het welzijn van de dieren.

De Brambell-Commissie legde de basis voor het hanteerbaar maken van dierenwelzijn in de vorm van de zogenaamde vijf vrijheden. Deze hadden in eerste instantie betrekking op het kunnen staan, liggen, omdraaien, verzorgen van de huid (likken, krabben) en het strekken van de ledematen (lees hier het rapport).


De Britse Raad voor Dierenwelzijn (Farm Animal Welfare Council, FAWC) heeft de vrijheden later uitgewerkt tot de volgende lijst van 'vijf vrijheden voor dieren'.

1. vrijheid van dorst, honger en ondervoeding

2. vrijheid van fysiek en thermaal ongerief

3. vrijheid van pijn, verwondingen en ziekte

4. vrijheid om natuurlijke gedrag te vertonen

5. vrijheid van angst en chronische stress

Animal Liberation - A new Ethics for Our Treatment of Animals

van Peter Singer (1975)


In 1975 verscheen een tweede belangrijk boek van de Australische ethicus en filosoof Peter Singer, getiteld 'Animal Liberation'. Het boek werd vertaald in 20 landen en is al ruim 30 jaar in druk.


In 1977 werd het boek in het Nederlands uitgegeven onder de titel 'Pro Mens, Pro Dier' in 1977 en in 1994 onder de titel 'Dierenbevrijding'.


In zijn boek roept Singer op tot bevrijding van de dieren van de wijze waarop wij dieren behandelen en verhandelen, gebruiken en verbruiken. Hij betoogt dat dieren bewustzijn hebben en pijn voelen. Pijn is iets wat zoveel mogelijk vermeden moet worden. Daarom is er geen reden om dieren anders te behandelen dan mensen en uit te sluiten van wat hij de ‘morele gemeenschap’ noemt.


Wie dat wel doet maakt zich schuldig aan ‘speciecisme’, de overtuiging dat bepaalde diersoorten inferieur zijn aan andere. Volgens Singer is het inconsequent om tegen seksisme of racisme te zijn, maar niet tegen speciecisme te zijn. Volgens zijn filosofie is het niet legitiem om o.a. dieren te houden voor voedsel.


Het boek inspireerde veel mensen en leidde mede tot de oprichting van diverse dierenorganisaties.

Op dit moment zijn er nog steeds veel zorgen over het welzijn van dieren en terecht blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. En er wordt ook steeds meer bekend over dieren; over hun gedrag en innerlijke belevingswereld. Zo heeft de Amerikaans-Nederlandse bioloog Frans de Waal diverse boeken geschreven waaruit blijkt dat dieren beschikken over gevoelens, emoties, zelfbewustzijn, empathie, moraliteit, intelligentie en het vermogen tot communiceren.