Dieren in het Realisme: 1840 - 1880


Het Realisme streefde naar het weergeven van de (maatschappelijke) werkelijkheid. De werkelijkheid van het leven, politieke, maatschappelijke en sociale omstandigheden werden in de kunst verbeeld. De kunst keek naar de dagelijkse werkelijkheid waardoor ook de gewone burgers/het volk een plek in de kunst kregen in plaats van mythologische en historische figuren. In de beeldhouwkunst zien we er vooral veel historische monumenten van terug, bijv. de Arc de Triomphe in Parijs.
De kunstenaars zetten zich af tegen de rijke bourgeoisie die de kunst had vastgelegd in regels, conventies en wetmatigheden. Deze stroming was vooral sterk in Frankrijk rond het midden van de 19e eeuw. Het naturalisme kan worden gezien als een onderdeel van het realisme. Deze kunststroming focust op het weergeven van de zintuiglijke waarneming.


Schilderkunst


Het realisme beeldde alledaagse gebeurtenissen af. De manier van schilderen was vergelijkbaar met die van de romantiek: veel aardetinten en realistische verhoudingen en kleuren. De niet geïdealiseerde werkelijkheid werd weergegeven. Het plattelandsleven en de vaak miserabele omstandigheden waaronder de lage sociale klasse leefde vormden vaak inspiratie voor de schilders. Schilders uit deze tijd zijn o.a. Otto Eerelman (1839 - 1926), Briton Rivière (1840 - 1920), Henriette Ronner-Knip (1821 - 1909) en Rosa Bonheur (1822 - 1899).

Henriette Ronner-Knip begon met haar schildercarrière met het schilderen van veestukken, daarna volgde schilderijen met honden en rond 1870 werd de kat haar hoofdmotief. Dit kwam o.a. door de opkomst van rijke burgerij die steeds meer katten gingen houden en hun liefde voor dit dier wilden vastleggen in een kattenportret. Zo werd Henriette een beroemde schilderes van katten.

Beeldhouwkunst


Tijdens het realisme werden dierensculpturen populairder en meer gewaardeerd. De Franse beeldhouwer Antoine-Louis Barye (1795 - 1875) was hierin pionier en leidend en wordt gezien als de aartsvader van de westerse dierbeeldhouwkunst. Eigenlijk bevindt de oorsprong van de Animalierkunst zich in de Jardin des Plantes die dateert uit de 17e eeuw. In 1792 kwam de koninklijke menagerie van het kasteel van Versailles hier naar toe. Barye besloot om natuurgetrouwe sculpturen te maken van een aantal wilde dieren, bij voorkeur in actie, waarbij hij zo goed als mogelijk hun anatomie en karakter probeerde weer te geven. Op tentoonstellingen waren dit soort kunstwerken nooit eerder vertoond. Zijn combinatie van romantische dramatiek en realisme sloeg aan en werd gevolgd door andere Franse beeldhouwers zoals Emmanuel Frémiet (1824 - 1910), Christophe Fratin (1801-1864), Pierre-Jules Mêne (1810 - 1879), schilderes en beeldhouwster Rosa Bonheur (1822-1899), Isidore Bonheur (1827 - 1901) en Auguste Cain (1822-1894) en Rembrandt Bugatti (1884 - 1916). Franse musea kochten het werk van deze animaliers aan en in Frankrijk verschenen grote realistische diergroepen om pleinen en parken te verfraaien.